Egge Knol opent expositie Pioniers van het Noorden

Tentoonstelling Pioniers van het Noorden

 

Met een pleidooi voor erkenning van de internationale waardering voor het terpen- en wierdenland opende conservator Egge Knol van het Groninger Museum vrijdag 15 december officieel de tentoonstelling ‘Pioniers van het Noorden, Een ontdekkingsreis door Terpen- en Wierdenland’, die tot en met 6 mei te zien is in Museum Wierdenland over de eerste resultaten van het Waddenfondsproject ‘Terpen- en wierdenland, een verhaal in ontwikkeling’.

Over de hele wereld vind je terpvondsten als getuigen van de interesse van wetenschappers in dit gebied en zijn bewoners, hield Knol de ruim zestig mensen die naar de opening waren gekomen voor. Een voorbeeeld zijn de bodemschatten die de vooraanstaande Italiaanse archeoloog Luigi Pigorini eind negentiende eeuw meenam naar Rome, na afloop van zijn onderzoek naar de terp van Aalsum. En toen Van Giffen zijn archeologisch onderzoek deed in Ezinge, stonden de straten in het dorp vol met auto’s van geïnteresseerde collega’s.  Het cultuurlandschap langs de waddenkust is net zo uniek als de Waddenzee zelf en verdient ook een UNESCO-erkenning, wilde hij er maar mee aantonen.

Bewaarde cultuurhistorie

De vraag waarom de eerste pioniers op het kwelderlandschap bleven wonen terwijl het vaak onderliep, fascineert aldus Knol. Het is een bijzonder verhaal, waarvan veel details nog niet bekend zijn. Dat laatste is volgens de conservator een goed teken voor het landschap. De terpen waarvan veel bekend is, zijn immers de terpen die zijn afgegraven en andersom zijn de terpen en wierden waarvan het verhaal minder bekend is, nog in tact. Als je daar zou graven, kan het zijn dat je je al na een halve meter in de 12-de of zelfs 8ste-eeuw bevindt.

pioniers-013 pioniers-016pioniers-017

Pionieren

Dat er zo veel van die fascinerende geschiedenis vastligt in de bodem, waarin gelukkig vandaag de dag niet meer gegraven mag worden, maakt dat er in een project als ‘Terpen- en Wierdenland, een verhaal in ontwikkeling’ ook nog veel te ontdekken valt. Zo wordt volgens Knol pas de nu duidelijk dat de bewoners voor de bedijking al aan landbouw deden en welke gewassen ze verbouwden. En dat geldt ook voor de verschillen tussen de terpen en wierden onderling. Daarmee nodigde hij de bezoekers uit om met die verhalen kennis te maken in de tentoonstelling Pioniers van het Noorden.

Unieke verhalen

De tentoonstelling begint met het algemene verhaal over het terpen- en wierdenland om vervolgens in te gaan op de verhalen van de zes deelnemende dorpen. Het grote verhaal wordt verteld aan de hand van een aantal thema’s, zoals kloosters en landbouw. De dorpsverhalen zoomen in op de resultaten van het archeologische en landschapsonderzoek dat hier de afgelopen drie jaar is uitgevoerd. Zo leert de bezoeker dat er bij Ulrum zaden zijn gevonden van tuinboon, gerst, vlas en zwart mosterdzaad en wordt bij Godlinze onder meer ingegaan op de borg die hier ooit heeft gestaan. Bij Hallum spitst het verhaal zich onder meer toe op de dobben en de mieden met hun vele eendenkooien. Topstuk van de tentoonstelling is de gereconstrueerde helm, waarvan de herkomst in het kader van het project is onderzocht.

pioniers-004pioniers-023pioniers-005pioniers-027Pioniers van het Noorden

Enthousiaste reacties

De reacties op de tentoonstelling waren positief. Hoewel de informatiedichtheid door een aantal als erg hoog werd ervaren, waren de meeste bezoekers erg enthousiast over het gevarieerde beeld dat van het terpen- en wierdenland wordt gegeven. De tentoonstelling nodigt daarmee zeker uit om gehoor te geven aan de oproep van projectleider Karin Sjoukes van Landschapsbeheer Groningen, die in haar inleiding iedereen uitnodigde om mensen van buiten eens mee te nemen op ontdekkingsreis door het terpen- en wierdenland. Ezinge is tot 6 mei een mooi startpunt voor zo’n rondleiding.